De twaalfde studioplaat van Declan Patrick Aloysius MacManus, ofwel Elvis Costello, is een debuut bij platenmaatschappij WEA. Dat is duidelijk te zien aan de hoes, waarop Elvis wordt afgebeeld als clown tegen het decor van een groot Warner Bros-logo.
Spike bevat op lp veertien nummers, op cd 15 (extra: "Coal-Train Robberies"). Zonder uitzondering mooie werkjes, die door bijtende teksten vaak een dubbele bodem hebben. Costello verrast met deze plaat niet, maar bewijst eens en te meer dat hij over een uitzonderlijk muzikaal talent beschikt.
Costello huurde zijn oude vriend T Bone Burnett (produceerde ook King of America) in voor de produktie en liet bekendheden als Chrissie Hynde, Roger McGuinn en Paul McCartney (vier nummers samen met Costello geschreven) meedoen in enkele bijrollen. Een belangrijke rol is ook weggelegd voor de Dirty Dozen Brass Band.
Costello geeft op de manier van Freek de Jonge zijn kritiek op de huidige samenleving. Enerzijds is hij de komiek, anderzijds bloedserieus en nietsontziend. Vooral Thatcher moet het ontgelden. In "Tramp The Dirt Down" krijgt ze de volle laag. Margaret wordt omschreven als "hoerenmadam" die er voortdurend op uit is de ondergeschikten uit te melken.
Spike is het vervolg op Blood & Chocolate en King of America uit 1986. Zoals gezegd niet verrassend, maar Costello bewijst met Spike wel weer zijn constante kwaliteit.
|